2. De georganiseerde sportsector
Vlaamse sportclubs hebben
1444560
sportende leden
Ruim
50
van de 10- tot 14-jarigen is lid van een sportclub
%
We ondersteunen
52
sportfederaties
en erkennen er 21 andere
De sportclub is de populairste vereniging van Vlaanderen
Met 1.444.560 leden blijven sportclubs de populairste verenigingsvorm in Vlaanderen. Van de 10- tot 14-jarigen is meer dan de helft lid van een sportclub. Als kinderen lid zijn van een sportclub, maken ze als volwassenen meer kans om ook in de rest van hun leven te blijven sporten. Tegelijk staan sportclubs garant voor kwaliteitsvol, begeleid samen sporten. Daarom blijft de georganiseerde sportsector voor Sport Vlaanderen een van de belangrijkste partners om zijn missie te volbrengen: Sport Vlaanderen wil iedereen in Vlaanderen zoveel mogelijk kansen bieden om te sporten en te bewegen, omdat we geloven dat iedereen er gelukkiger en gezonder van kan worden, en het ons als samenleving sterker en hechter maakt.
Om die missie waar te maken ondersteunde Sport Vlaanderen in 2024 52 sportfederaties, en erkende het 21 andere.
Sport Vlaanderen ondersteunt 52 sportfederaties
De 52 sportfederaties die Sport Vlaanderen ondersteunt, krijgen algemene werkingssubsidies. Die maken 78% uit van het totale subsidiebedrag dat Sport Vlaanderen jaarlijks aan sportfederaties toekent voor hun algemene werking. Daarbovenop kunnen federaties ook projecten indienen voor financiële steun (voor de overige 22% van de middelen die Sport Vlaanderen voor breedtesport toekent aan de federaties). Die projecten die federaties kunnen indienen, heten beleidsfocussen en kunnen behoren tot volgende domeinen: jeugdsport, kansengroepen, innovatie, professionalisering in sportkaderopleidingen, rationalisatie en sportkampen. Topsportsubsidies worden beoordeeld en toegekend door onze afdeling topsport.
Beleidsplannen vormen ruggengraat van federaties
Sportfederaties dienen in het laatste jaar van de beleidsperiode, telkens in het jaar van de Olympische Spelen, hun beleidsplannen in. Daarin geven ze hun visie op breedtesport en topsport weer voor de komende vier jaar. Ze bevragen daarvoor hun leden en stakeholders, en nemen grotere strategische beslissingen, bijvoorbeeld of ze als sportfederatie vooral hun clubs dienen of breder voor hun sporttak werken. Voor vele federaties is het moment van de beleidsplannen ook het moment waarop ze belangrijke beslissingen nemen en nadenken over zaken als hoe ze hun vrijwilligers en trainers vinden en behouden. In een nieuw beleidsplan geeft de federatie haar hedendaagse visie weer op haar sport, zowel voor breedte- als voor topsport, en geeft ze mee hoe ze die in de praktijk zal omzetten. Sport Vlaanderen beoordeelt of de plannen voldoen aan de basisverwachtingen.
Met ‘boost sportmodel’ brengen we breedtesport en topsport dichter bij elkaar
Sport Vlaanderen heeft de federaties gevraagd om na te denken over het optimaal sportaanbod (de juiste prikkels op het juiste moment voor elk type sporter). Die ambitie stimuleren we met het project ‘boost sportmodel’. Het veronderstelt dat elk federatie nadenkt over de ontwikkelings- en leerlijnen op tactisch en technisch vlak, maar ook over de fysieke en mentale ontwikkelings- en leerlijnen en over de prestatie- en ontwikkelingslijnen. Sport Vlaanderen vraagt daarbij aan de sportfederaties om de visie op breedtesport en topsport meer op elkaar af te stemmen, in lijn met de doelstellingen van het Vlaams topsportbeleid. Hoe sterker federaties van deze noodzaak doordrongen zijn en er concreet werk van maken, hoe beter sporters in elke fase van hun sportbeoefening goed begeleid zijn, hoe meer voldoening en plezier ze beleven (minder drop-out) en hoe groter de vijver is waaruit topsporttalent gevist kan worden.
Lees meer
Hoe werkt die
‘boost sportmodel’?

Sportfederaties willen er zijn voor veel verschillende mensen, met verschillende verwachtingen en wensen. Dat vraagt van hen dat ze nadenken over wat ze aan wie aanbieden, op welke leeftijd, en hoe ze omgaan met zaken als drop-out. Heel concreet vertaalt zich dat in aangepaste oefenstof of wedstrijdreglementen. Bijvoorbeeld ondervonden de voetbalkenners dat kinderen in hun sport beter eerst oefenen op lage ballen, en pas later op hoge ballen, zoals een inworp. Of weten ze bij gym hoe belangrijk het is om kinderen op het juiste moment op lenigheid en coördinatie te laten trainen. In het wielrennen kan je je dan weer de vraag stellen of je elke achtjarige meteen op een koersfiets wil of dat ze beter eerst behendiger en stuurvaardiger worden op een bmx of in het veldrijden. Goed doordachte ontwikkelingslijnen houden er rekening mee de juiste vaardigheden aan te leren op het juiste moment aan de juiste mensen. Als je die visie hebt, pas je daar je training, je ondersteuning, je brevetten of je competitiereglementen op aan.
De federaties konden hun plannen voor projectsubsidies voor ‘boost sportmodel’ indienen. 18 van hen zijn geselecteerd, en samen ontvangen ze 1,5 miljoen euro om hun plannen verder uit te werken en in de praktijk om te zetten.